papiertermen

Gevonden bij Peter van Ginkel

ABC . . .
van vaak gebruikte papiertermen
:

Aquapel
synthetische, pH neutrale lijmsoort waarmee papier in de papierstof wordt verlijmd. Het bindt zich met de cellulose en maakt het papier minder absorberend en beschrijfbaar.
Calciumcarbonaat (CaCO3),
mineraal dat het hoofdbestanddeel uitmaakt van rotsgesteenten als marmer, kalksteen of krijt. Calciumcarbonaat wordt aan papier toegevoegd als buffer ofwel alkalische reserve om de inwerking van zuren te neutraliseren.
Cellulose
is de belangrijkste grondstof voor de productie van papier. Het is een organische stof, het hoofdbestanddeel van de wanden van plantencellen. Men onderscheidt de cellulose die uit katoenlinters wordt gewonnen en de cellulose die uit hout – voornamelijk naaldhout – wordt gewonnen. In het eerste geval spreekt men van lompenhoudend of katoenhoudend papier, in het tweede geval heeft men het over cellulosehoudend papier. Katoenvezels zijn lang, soepel en stevig en leveren een hoogwaardige kwaliteit papier.
Andere grondstoffen voor cellulose zijn linnen (zie aldaar), loofhout, stro of grassoorten zoals espartogras (of alfagras). Elke soort verleent specifieke eigenschappen aan het papier. Zo is strocelstof niet erg sterk maar wel zeer doorschijnend en hard en daarom zeer geschikt om toe te voegen aan het vezelmengsel voor het aanmaken van aquarelpapier of calqueerpapier. Espartogras (afkomstig uit Spanje en Noord-Afrika) heeft een veerkrachtige vezel die geschikt is voor het vervaardigen van sterk opdikkend, goed zuigend papier.
Dosabiki lijm
op basis van dierlijke lijm en aluin, maakt het papier minder zuigend zonder de kleur aan te tasten. Wordt gebruikt bij de vervaardiging van Japans papier.
Gampi
deze heestersoort kenmerkt zich door zijn kleverige vezels (4 – 5 mm). De soort laat zich niet gemakkelijk verbouwen, is zeldzaam en daarom kostbaar. Dankzij de invoer in Japan uit de Filippijnen kan het Japanse papier op basis van gampi soms toch nog redelijk worden geprijsd.
Gebufferd papier
bevat een hoeveelheid alkalisch materiaal, (de z.g. alkalische reserve, meestal calciumcarbonaat), dat het papier beschermt tegen de inwerking van zuren in de atmosfeer (luchtvervuiling) door deze te neutraliseren.
Handgeschept papier
bij handgeschept papier wordt de papierpulp met behulp van een schepraam uit een vat geschept. Dit schepraam bestaat vanouds uit een houten raam op een zeef van metalen draden die op regelmatige afstand van elkaar worden bijeengehouden met kettingdraden. Deze lijnen zijn waarneembaar in het papier (verg_). Wanneer er een merkteken van de papiermaker in het schepraam wordt ingevlochten, dan zal dit als watermerk in het papier zichtbaar zijn.
Wanneer de metalen draden een zeer fijne structuur hebben, dan zal ook het papier effen van structuur zijn.
De vakkundig geschepte vellen worden eerst tussen vilt gelegd en geperst om het overtollige vocht te verwijderen. Daarna worden ze aan de lucht gedroogd, of versneld in droogkamers of op verwarmde cilinders. Alle handelingen van het proces hebben hun invloed op de oppervlaktestructuur van het vel papier.
Hollander
voordat er papier van kan worden gemaakt moeten de vezels die de grondstof van het papier vormen, worden voorbewerkt. Vroeger geschiedde dit door de vezels met stenen plat te slaan, tegenwoordig gebeurt dit in een zg. ‘Hollander’, een vat waarin de vezels in water worden platgeslagen, verkort, geschud en geweekt. Alle aspecten van dit proces zijn van invloed op het uiteindelijke aanzien van het papier.
Houthoudend papier
is weliswaar goedkoop, maar omdat het niet ligninevrij is zal het snel
vergelen en uiteindelijk vergaan. Het is dan ook alleen geschikt voor schetsen en studies die niet bewaard hoeven te worden.
Houtvrij papier
‘Houtvrij’ wil zeggen dat het grootste deel van de lignine, de stof die verantwoordelijk is voor verkleuring en veroudering, uit het papier is verwijderd.
Interne lijming
een belangrijk aspect bij het maken van papier is de lijming. Het lijmen van papier verandert de waterbestendigheid van dit papier: de vezels worden afgesloten voor vocht. Ongelijmde papiersoorten zijn dan ook sterk absorberend, (bijvoorbeeld blotting paper). De verlijming is bepalend voor het karakter van een papier, het ene aquarelpapier neemt bijvoorbeeld meer water op dan het andere. De keuze van het meest geschikte papier is afhankelijk van persoonlijke voorkeuren en werkwijzen.
Er bestaan twee methodes van verlijming: interne lijming (‘in de stof gelijmd’) en oppervlaktelijming. Bij interne lijming wordt de lijmstof – vroeger vooral hars of gelatine, tegenwoordig vaak synthetische (zuurvrije) lijmsoorten -aan de natte pulp toegevoegd voordat het blad wordt gevormd. Deze lijming wordt met name toegepast bij drukpapier. Een combinatie van interne- en oppervlaktelijming is ook mogelijk. Zie ook bij oppervlaktelijming.
Kalanderen
procédé waarbij papier een glad oppervlak verkrijgt door het tussen diverse staalwalsen en iets zachtere papierwalsen door te laten lopen. Het papier verkrijgt zijn gladde oppervlak door een combinatie van druk en wrijving, zie ook satineren.
Kozo
Heestersoort, verwant aan de Moerbeiboom, die in overvloed in het wild groeit maar ook wordt gekweekt in Azi’ en Zuid-Oost Azi’. De bast van de kozo levert lange vezels (15 – 20 mm) en vormt de grondstof voor meer dan 90% van al het Japanse papier.
Langzeef
het op een langzeef produceren van papier is gericht op goedkope, uniforme bulkproductie. De cilinders draaien op veel hogere snelheid dan bij de rondzeefmachine en het gehele productieproces wordt computergestuurd. Het papier is niet zo zuiver en duurzaam als bij rondzeefproductie, alhoewel de kwaliteit van met name kunstenaarspapier is verbeterd.
De zeer verdunde papierpulp wordt op een kunststofband gestort en zijwaarts geschud om de vezels gedeeltelijk te laten vervlechten, vervolgens onder een rol doorgevoerd die het papier egaliseert en eventueel van een watermerk voorziet. Het eerste vocht wordt afgezogen, daarna wordt het overtollige water er onder een cilinder uitgeperst. In de daaropvolgende droogsectie van de machine wordt het papier door contactdroging en warmte langs tal van cilinders machinaal gedroogd. In de volgende sectie wordt het papier onder geconditioneerde vochtigheid gekalanderd (gesatineerd) en tenslotte automatisch in vellen gesneden. Dergelijke machines lopen dag en nacht, vijf dagen per week en kunnen wel tot enige honderden meters papier per minuut produceren.
Lichtechtheid
met optische bleekmiddelen (‘optische witmakers’) kan papier een zeer hoge witheid verkrijgen, maar dit effect is niet blijvend. Alleen een natuurlijke bleekprocedure van de celstof garandeert een duurzame witheid. Gekleurd papier is gevoelig voor verkleuring onder invloed van de inwerking van licht.
Lignine
komt voornamelijk in houtachtige planten voor en vervalt zeer snel onder invloed van licht. Deze stof bindt zich niet, stoot water af en moet uit de vezels worden verwijderd vóór het papierproductieproces.
Lignine is verantwoordelijk voor verkleuring en veroudering, ‘houtvrij papier’ wil zeggen dat het grootste deel van de lignine uit de papierpulp is verwijderd. Krantenpapier of vergelijkbare goedkope papiersoorten van matige kwaliteit bevatten lignine en verkleuren en vervallen dan ook dramatisch snel onder invloed van licht.
Linnen
is het textielproduct dat vervaardigd wordt uit vlas. De vezels zijn buisvormig en sterk, en het papier dat uit linnen wordt gemaakt is dan ook enorm sterk, voelt zacht en zijdeachtig aan en heeft het vermogen om snel vocht op te nemen zonder daarbij gevoelig te worden voor slijtage. Zowel vlas als linnen lompen worden als grondstof gebruikt bij de productie van papier.
Linters
zijn (kortere) katoenvezels die niet worden gebruikt bij de textielproductie.
De linters worden gewassen en gekookt en als vellen aangeleverd voor de vervaardiging van zowel hand- als op rondzeefgeproduceerd paper. Omdat
de katoenvezel lang, soepel en stevig is, maakt het dit zeer geschikt voor
toepassing in drukpapier dat een zware belasting moeten ondergaan, zoals op de ets- of lithopers.
Lompen
deze term verwijst nog naar de katoenen lompen die vroeger als grondstof dienden voor het maken van papier. Echte lompen worden alleen nog in India gebruikt voor de fabricage van papier; voordat ze tot papier verwerkt kunnen worden moeten ze weer uit hun geweven structuur bevrijdt worden, een kostbaar en tijdrovend proces. Tegenwoordig wordt de term in het algemeen gebruikt voor katoenen linters, zie aldaar.
Looprichting
bij de productie van papier op de lang- of rondzeef zullen de papiervezels in één bepaalde richting wijzen, de zogenaamde looprichting van het papier. Als gevolg hiervan heeft een vel papier bepaalde eigenschappen die met name bij drukwerk een rol kunnen spelen. Papier is gemakkelijker langs de looprichting te scheuren of te vouwen dan dwars op de looprichring, maar het is sterker en stijver dwars op de looprichting. Papier zal in de regel dwars op de looprichting door een drukpers moeten lopen.
Alleen bij handgeschept papier is er géén sprake van een looprichting, door de schepbeweging worden de vezels willekeurig geordend; het papier blijft onder vele omstandigheden stabiel. Bij rondzeefproductie zullen de papiervezels méér vervlechten dan bij langzeefproductie. Bij de omschrijvingen van elk papier afzonderlijk wordt de looprichting als volgt aangegeven: Het onderstreepte formaat geeft de rolbreedte aan, hetgeen inhoud dat de looprichting hier haaks op staat.
Mitsumata
de Mitsumataplant behoort tot dezelfde familie als de Gampi-plant, de peperbomen. Elke tak vertoont een drievoudige vertakking: Mitsu (drie) Mata (tak). De vezel is ca 4-5 mm lang. Het fijnvezelig papier dat eruit wordt verkregen is stevig, goed absorberend en met een fijne glanzende vezel. Het oppervlak is uitstekend geschikt voor het drukken van gedetailleerde prenten en etsen.
Neri
Japans viskeus bindmiddel dat wordt gebruikt bij de aanmaak van washi vellen (Japans papier). Het wordt uit de gemalen en in water ondergedompelde wortels van de tororaoi getrokken.
Oppervlakte-lijming
is een afzonderlijk nabewerkingsproces waarbij het gedroogde vel wordt
ondergedompeld in een verwarmd gelatinebad, waardoor zich een film op het oppervlak van het vel vormt. Deze vorm van verlijming, (de Engelse term is tub sizing) wordt het meest toegepast bij aquarelpapier. Oppervlaktelijming wordt ook wel met lijm, caseïne of zetmeel gedaan. Zie ook onder Interne lijming.
Oppervlakte-structuur
De traditionele benamingen om een oppervlaktestructuur van papier te
beschrijven zijn als volgt:
NL – Gesatineerd
GB – Hot Pressed (H.P.)
F – Grain Satiné
I – Liscia of Grana Satinata
Dit geeft aan dat het papier door een behandeling met zware, verhitte
walsen of platen een gladde opperlaktestructuur heeft verkregen.

NL – Fijngekornd
GB – Cold Pressed/Not Hot Pressed (C.P./Not)
F – Grain Fin
I – Grana Fina
Dit geeft aan dat het papier een enigszins ruw oppervlak heeft dat bereikt wordt door de vellen te persen tussen vilt, waardoor de viltstructuur op het papier wordt overgedragen.

NL – Grofgekornd
GB – Rough
F – Grain Torchon
I – Grana Grossa
Dit omschrijft de ruwe oppervlaktestructuur van papier dat aan de lucht gedroogd is zonder bewerking of door een vilt met een grove structuur.
De structuren van de diverse merken zijn uiteraard nooit hetzelfde en
vormen een specialiteit van de producent.

Opspannen
bij het opspannen van (aquarel)papier het vel aan beide zijden nat maken.
Zwaar gelijmd papier ongeveer tien minuten in koud water leggen. Leg het papier vervolgens op de plank, neem het overtollige water op met een spons en breng het reeds bevochtigde papierplakband aan.
pH
Het gebruik van zuivere cellulose zal de permanentie van papier bevorderen.
Het zuur uit de houtpulp (lignine) en het gebruik van zuurhoudende verlijming zijn op termijn zeer destructief voor papier.Onder invloed van de zuurgraad breken de cellulosecellen af en wordt het papier geel en bros. In contact met ander papier kan het zuur vooral in vochtige atmosferische omstandigheden ook in het andere papier overslaan.
In de tweede helft van de 19de eeuw ging men papier onder invloed van de vraag naar méér en goedkoop papier uit zuurhoudende houtpulp vervaardigen. Talloze boeken en publicaties uit deze periode verkeren nu in een alarmerende staat, zonder conserverende maatregelen zal het papier als stof uiteen vallen. Het moge duidelijk zijn dat de zuurgraad van een papiersoort tegenwoordig een belangrijk punt van overweging is.
De zuurgraad van papier wordt uitgedrukt in pH (potentiel hydrogène) en geeft uitdrukking aan de concentratie van waterstofionen in een oplossing. De schaal loopt van 0,0 tot 14,0 en geeft respectievelijk een verloop van zuur naar alkalisch aan. Van pH 0,0 tot 6,5 is zuur, van pH 7,5 tot 14,0 is alkalisch en wordt ‘zuurvrij’ genoemd; pH 7 staat voor pH neutraal.
Pluk
eigenschap van het papier waarbij papiervezels, met name tijdens het drukken van litho’s door de sterke cohesie met de inkt overeind gaan staan en het papieroppervlak dus wordt stukgetrokken. (Engels: picking)
Prägen
blinddruk of reliëfdruk, waarbij er zonder inkt een vorm in het papier wordt gedrukt. De voorstelling staat dan in relief in het papier. Voor deze techniek verdient het aanbeveling om voor een zware papiersoort te kiezen. (Engels: embossing, Duits: prägedruck).
Relatieve vochtigheid
papier is gevoelig voor de inwerking van vocht. Een relatieve vochtigheid van
40 tot 55% is gunstig. Bij een te hoge relatieve vochtigheid neemt papier teveel vocht op met als gevolg dat de vellen gaan golven en plooien. Er kunnen schimmel- en vochtplekken ontstaan, en inkt of verf kan uitlopen. Laat een pak papier voor gebruik enige uren gesloten in het atelier liggen, zodat het zich kan aanpassen aan de plaatselijke luchtvochtigheid, (acclimatiseren).
Riem
traditionele eenheid voor papier, vroeger 472 vel, tegenwoordig staat een riem voor 500 vel.
Rondzeef papierproductieproces waarbij de papierpulp op een cilinder – de rondzeef – uit het vat wordt opgenomen. Het is een veel langzamer proces dan de langzeefproductie en de vezels kunnen daardoor beter met elkaar vervlechten. Bij het rondzeefproces lijkt het eindproduct het meest op handgeschept papier, al heeft rondzeefpapier een looprichting hetgeen bij handgeschept papier niet het geval is.
Om bij de vellen papier die van de rondzeef komen de vier schepranden na te bootsen zoals bij handgeschept papier, kunnen op de zeef zogenaamde waterlijnen worden aangebracht, een katoenen draad die een verdunning in het papier veroorzaakt. Langs deze lijn worden alle vellen stuk voor stuk van de rol gescheurd en gecontroleerd op kwaliteit. Dit is nog steeds handwerk. Een vel krijgt zodoende twee schepranden en twee scheurranden. De vellen papier van groot formaat, die de omvang van een cilinder te boven gaan,
kunnen niet van elkaar worden gescheiden door een waterlijn, maar moeten gesneden worden.
Satineren
geeft papier een gladde oppervlaktestructuur door middel van (verhitte) walsen of kalandering. Zie ook onder ‘oppervlaktestructuur’.
Tub Sizing
is de Engelse term voor oppervlaktelijming van papier. Zie onder oppervlaktelijming.
Velijn
het papieroppervlak heeft een natuurlijke, onregelmatige structuur. Velijn kan de tegenhanger worden genoemd van gevergeerd. Dit effect kan op de rondzeef worden bereikt door het geschepte papier met een velijnzeef te egaliseren.
Vergé, gevergeerd
bij het traditionele handgeschepte papier zal het papier iets dunner zijn op de plaatsen waar de draden van het schepraam lopen. Als gevolg hiervan krijgt het papier een gelijkmatig geribbelde structuur. Dit effect kan ook op een rondzeef worden bereikt. Vergé kan het tegenovergestelde effect van velijn worden genoemd.
Verouderings-bestendigheid
of permanentie staat voor de mate waarin een papiersoort bestand is tegen verval onder invloed van de inwerking van licht. Zowel de duur van de lichtinwerking als de lichtintensiteit zijn van invloed. Licht (met name ultraviolette straling) brengt veranderingen teweeg in de papierstructuur die zich uit in verkleuring en het bros worden van het papier. Inkten, aquarelverf en gekleurd papier zijn eveneens gevoelig voor verandering en verbleking onder invloed van licht. Met name lignine, een stof die in hout voorkomt, zal snel vervallen en bruin worden onder invloed van licht. Om de levensduur van papier te bevorderen is het dus zaak om deze stof uit de papierpulp te verwijderen. Ook de inwerking van bijvoorbeeld een zuurhoudende lijming van het papier of van luchtverontreiniging doen papier vervallen en verkleuren. Dergelijke schade is onomkeerbaar. Door het papier te bufferen kan de inwerking van zuur worden geneutraliseerd en (vroegtijdige) verkleuring worden voorkomen.
Vouwen en kreukels
Japans- of Thai papier wordt vaak gevouwen verpakt. De vouwen en soms ook kreukels kunnen weer worden verwijderd door ze met een niet te warme strijkbout glad te strijken.
Washi
in de 19de eeuw werd de term ‘washi’ geïntroduceerd, hetgeen ‘Japans (wa) papier (shi)’ betekent. De term diende om het papier te onderscheiden van andere papiersoorten.
Zuurvrij
zie bij ‘pH

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.