


Papier wordt gemaakt van natuurlijke grondstoffen. Hierin kunnen variaties in kwaliteit voorkomen, met het gevolg dat papier van twee jaar geleden verschillen kan van het papier dat nu onder dezelfde naam in de winkel ligt. Wel is het zo dat de meeste fabrikanten hun produktieproces de laatste jaren zodanig verbeterd hebben dat verschillen in kwaliteit in een papiersoort nauwelijks meer voorkomen.Het onderzoek bestond uit twee onderdelen. Een onderzoek naar de technische eigenschappen van de produkten en een gebruikersonderzoek, waarbij een ‘panel’ van kunstenaars de eigenschappen van de papieren in het gebruik beoordeelde. In het bijgaande schema worden de resultaten in beknopte vorm weergegeven waarbij de eigenschappen en de beoordeling door de kunstenaars, zijn genummerd. Deze nummering is aangehouden in de toelichting op het schema hieronder.1 Gramsgewicht
Van elk papier dat verkocht wordt, wordt het gewicht per vierkante meter opgegeven. Bij alle papieren is opgemeten hoeveel het werkelijke gewicht afweek van het opgegeven gewicht. Dat bleek mee te. vallen. Alle papieren bleken niet meer dan l0% in gewicht af te wijken.
2 Oppervlaktestructuur
Over wat ruw of mat genoemd moet worden, hebben de fabrikanten elk hun eigen opvattingen. Wanneer bijvoorbeeld de oppervlaktestructuur niet verkregen wordt door natuurlijke droging maar door persing achteraf, past de beschrijving van de structuur niet meer in de categorieën ‘ruw’, ‘mat’ en ‘glad’. Toch hebben we geprobeerd ze in een van de categorieën onder te brengen.

3 Opdikking
Het ene papier heeft een lossere structuur dan het andere. Op een compact papier blijft de verf meer op het oppervlak staan en werkt optisch anders dan op een papier waar de verf meer in het papier gewerkt kan worden. Om papieren met verschillende gramsgewichten met elkaar te kunnen vergelijken wordt de opdikking opgegeven. Hieronder verstaan we het aantal millimeters dat het papier dik zou zijn als het papier als een 100 grams papier gemaakt zou zijn.
4 Gelatinelijming
In het schema wordt aangegeven of een oppervlaktelijming met gelatine (tub sizing) heeft plaatsgevonden of niet. Van oudsher werd papier met gelatine gelijmd om het geschikt te maken om op te tekenen of op te schrijven. Tegenwoordig worden de meeste papieren hiervoor geschikt gemaakt door een inwendige verlijming.
5 Vezelsamenstelling
In een aantal gevallen is de samenstelling van de papiervezels meer in detail onderzocht om inzicht te verschaffen in de relatie tussen de samenstelling en veroudering. In het schema wordt alleen een grove indeling gegeven in papieren gemaakt op basis van ‘katoen’, (hout)cellulose en een mengsel van vezels.
6 Opwitter
Om een papier witter te doen lijken, wordt vaak opwitter toegevoegd. Vroeger was dit alleen een blauwe kleurstof (vergelijk het toevoegen van blauwsel aan de witte was), nu is dat een chemische stof die ultraviolet licht omzet in zichtbaar blauw licht. Opwitters van de laatste soort worden in het licht snel afgebroken. Het papier verkleurt dan op korte termijn. Bij een aantal papieren werden slechts sporen opwitter aangetroffen. Het kan zijn dat deze niet bewust door de fabrikant zijn toegevoegd, maar al in de grondstoffen aanwezig waren.
7 Witheid
De witheid van een papier wordt bepaald door de kwaliteit van de grondstoffen en of de toevoeging van opwitters. De meting van de witheid van het papier vormt het uitgangspunt waaraan de verkleuring na veroudering wordt afgemeten. Wordt de witheid bereikt door de toevoeging van een afbreekbare opwitter, dan zal de teruggang in witheid met name na een natuurlijke veroudering groter zijn.
8 Natuurlijke veroudering
Alle papieren zijn twee jaar lang achter glas aan zonlicht blootgesteld. De luchtvochtigheid varieerde tussen de 40 en 60% RV (relatieve vochtigheid), vergelijkbaar met normale expositieomstandigheden. Dit in tegenstelling tot ons onderzoek uit 1982, waar de luchtvochtigheid boven de 70% RV werd gehouden. Dit had bij veel papieren een veel sterkere verkleuring tot gevolg dan in het huidige onderzoek.



9 Versnelde veroudering
Papieren verouderen over een zeer lange periode. We willen graag voorspellen hoe het papier er over pakweg 25 jaar uitziet. Het is gebruikelijk om papieren in een oven bloot te stellen aan een verhoogde temperatuur (elke verhoging van 100C verdubbelt grofweg de snelheid van de afbraakreacties) en wisselende luchtvochtigheden. Onze aquarelpapieren zijn 96 uur op 900C gehouden met om de drie uur een wisseling van de luchtvochtigheid variërend tussen de 35 en 80% RV.
Kunstenaarspanel
Een technisch onderzoek heeft voor kunstenaars weinig waarde, als er geen terugkoppeling is naar het gebruik door kunstenaars. Daarom hebben we een panel van ervaren aquarellisten uitgebreid aan het werk gezet. Zij hebben bekeken hoe aquarelverf door droog en vochtig papierwordt aangenomen. wordt aangenomen. Hoe de verwasbaarheid, het weer opnemen van de verf met een vochtig penseel is. Of de verf nog te verwijderen is met een spons of onder de kraan en de beschilderbaarheid na deze handeling. Voor deze proeven werd een ftalocyanideblauwaquarelverf gebruikt. Deze verf heeft een zeer fijn en lastig te verwijderen pigment, zodat een positief resultaat ook inderdaad een goede eigenschap van het papier aangeeft. Verder werd nog gekeken naar de geschiktheid om op het papier te tekenen, de radeerbaarheid en het weer opnieuw aanbrengen na raderen van een streek verf, het opspannen van de papieren en de optische kwaliteiten. In het schema geven we echter alleen het totaaloordeel van de kunstenaars.
Discussie van de resultaten
Een ingeburgerde opvatting over aquarelpapier is, dat het beste papier handgeschept, gemaakt van lompen, zonder vulstoffen en met een oppervlaktelijming van gelatine moet zijn. Dit onderzoek toont aan dat dit niet zonder meer waar hoeft te zijn. We hebben te weinig handgeschepte papieren in het onderzoek meegenomen om over de kwaliteiten van het handscheppen in dit verslag een uitspraak te doen. Onder het gebruik van lompen moet tegenwoordig het gebruik van katoenlinters verstaan worden. Uit het onderzoek komt niet naar voren dat kunstenaars papier op basis van katoen beter verwerkbaar vinden. Wel blijkt dat papieren op basis van katoen een betere verouderingsbestendigheid hebben op langere termijn, mits de papieren niet met gelatine gelijmd zijn. De oppervlaktelijming met gelatine komt in ons onderzoek als discutabel naar voren. De oppervlaktelijming is een extra handeling en maakt het papier duurder. Deze wordt dan ook alleen op de beste kwaliteiten papier uitgevoerd.
Na de uitgevoerde natuurlijke veroudering zien deze kwaliteitspapieren er maar weinig verkleurd uit. Maar na de versnelde veroudering zijn deze de meest vergeelde papieren. Er is reden om aan te nemen dat de wisselingen in luchtvochtigheid hierbij een rol spelen. Het kan zijn dat wanneer deze papieren bewaard blijven in een omgeving met een gecontroleerde lage relatieve vochtigheid (museale condities) het wel mee zal vallen met de vergeling.
Een tweede effect van de gelatinelijming kwam naar voren in het onderzoek van ons panel. Alle papieren met gelatinelijming lieten zich zeer slecht verwassen. Dit was erger naarmate de gelatinelaag dikker was.
Om een voorbeeld te geven: van de twee artistico grana fina papieren van Fabriano heeft het 3Q0 grams papier een dikkere gelatinelaag dan het 200 grams papier. Op het 300 grams papier was de verf niet te verwassen, terwijl dat op het 200 grams papier nog wel mogelijk bleek. Het lijkt alsof een laag gelatine als een spons werkt. Het zeer fijne pigment waarmee de testen werden uitgevoerd, werd erin opgezogen en liet zich niet meer verwijderen. Overigens heeft de gelatine wel een gunstig effect op het uitvloeien van de natte verf. Er valt zeer goed op te werken. Maar is de verf eenmaal in de gelatine getrokken, dan is deze er moeilijk uit te krijgen.
Wanneer papieren met vulstoffen worden vergeleken met papieren zonder toevoegingen, dan blijkt niets van een nadelige werking van de vulstoffen op het aquarelleren. De papieren van Hahnemühle, die 3% krijt bevatten, krijgen van ons panel een goede beoordeling. Evenals een aantal papieren van Whatman, die geen enkele vulstof bevatten.
Kort oordeel over de merken
Fabriano
De studiekwaliteit ‘watercolor’, vooral het 280 grams papier, komt goed uit de testen. Het heeft een redelijke verouderingsbestendigheid en scoort meer dan voldoende in de verwerkingseigenschappen. De Fabriano 5 (disegno), aanbevolen voor meerdere technieken, scoren onvoldoende in de ‘natte’ eigenschappen. Het zijn duidelijk tekenpapieren. Het oordeel over de Artistico wordt nadelig beïnvloed door de gelatinelaag.
Hahnemühle
Het studieaquarelpapier is het enige geteste papier dat duidelijk zuur is (pH 4,9). Uit de test blijkt dat het weinig bestand is tegen veroudering. Dit kan verband houden met de lage zuurgraad. De Büttenpapieren bevatten 3% krijt, meer dan de maximale 2% die de andere fabrikanten opgeven. Opmerkelijk is dat dit de verwerkingseigenschappen niet nadelig beïnvloedt.
Schut
Veluwezoom ruw en het wittere Walcheren 355 en 525 gram zijn papieren die goede verwerkingseigenschappen hebben en bovendien op langere termijn goed verouderingsbestendig. In het Walcheren 355 grams papier is de opwitter weggelaten. De Walcheren papieren verouderen in dezelfde mate. Maar omdat het geteste 355 grams papier geen opwitter bevat, is de uitgangspositie minder wit en lijkt de verkleuring minder.
De aquarelblocs van Schut zijn rondom zeer stevig vastgelijmd. Het valt niet mee om de papieren zonder beschadiging los te halen. Aan de voorzijde van het bloc is echter een stukje niet gelijmd. Hier kan men voorzichtig met een paletmes de vellen beginnen los te maken. Het zou handig zijn als Schut deze tip op het bloc zette.
Arches
Arches houdt zijn papieren eerst een tijd in opslag voordat ze de handel ingaan. Aangezien papier de eerste maanden na aanmaak het meest veroudert, verandert het papier van Arches in het gebruik nauwelijks meer van tint. De gelatinelijming geeft wel het nadeel dat het papier in een vochtige omgeving sterk kan verkleuren en niet verwasbaar is. Van de andere kant komt als voordeel naar voren dat het oppervlak zeer sterk is en vele manipulaties tijdens het verwerken toelaat.
Whatman
Geheel in de traditie van dit oude merk worden alleen katoenvezels gebruikt en geen toevoegingen zoals krijt. Het cold pressed 400 grams papier werd door ons panel het beste aquarelpapier gevonden.
Saunders Waterford
Een papier dat in het licht uitbleekt en koeler van tint wordt. De gelatinelijming werkt negatief op de verwasbaarheid. De ruwere papieren kregen een hogere waardering van het panel dan de matte en gladde papieren.
Bockingford
Papier van dezelfde firma als Saunders Waterford. Dit papier was gekocht als ‘tub sized’. Bij het testen bleek dat in plaats hiervan het goedkopere gewone aquarelpapier was geleverd.
Schoellershammer
Papieren met verschillende oppervlaktestructuren, maar met vergelijkbare technische eigenschappen. Goede verouderingsbestendigheid. Volgens het panel munten deze papieren met name uit in hun tekeneigenschappen.
Sihl
Papier geïmporteerd door Gosman en Kraan en niet zo bekend bij kunstenaars. Het lompenhoudende papier heeft betere verwerkingseigenschappen dan het cellulosepapier.
Moorman
Nederlands papier met 30% katoen. De 1100 grams papierkwaliteit wordt door het panel hoger gewaardeerd.
Van Ginkel
Goede verouderingsbestendigheid voor zover dat in twee jaar valt te beoordelen. Verder alle nadelen van een gelatinelijming.
Magnani
Een kleine Italiaanse fabriek, die onlangs is overgenomen door Fabriano. Magnani maakt papier dat uiteenlopend van kwaliteit is. Tijdens het onderzoek van 1982 viel hun papier na veroudering tot stof uiteen. Hun ‘lompenpapier’ bleek toen uit een twintigtal verschillende vezelsoorten te bestaan. Nu komt hun papier verreweg als beste uit de versnelde veroudering. De verwerkingseigenschappen worden als onvoldoende beoordeeld. Maar het panel geeft dit papier de hoogste beoordeling voor de wijze waarop het eruit ziet. Dit komt omdat het wordt geproduceerd tussen een dubbel vilt, hetgeen technisch zeer moeilijk is.
Van Gelder Velouwe
Dit is geen aquarelpapier, zoals ook uit het oordeel van het panel naar voren komt, maar een volgelijmd drukpapier. Het is in dit onderzoek meegenomen omdat het op een van onze academies consequent als aquarelpapier aan de studenten wordt aan geboden.
Meirat
Spaans handgeschept papier. Dit heeft een te losse structuur voor aquarelpapier. De zwaardere kwaliteiten zijn helaas niet getest.
Paperki
Handgeschept papier uit Baskenland. Goede kwaliteit.
Bij de aanschaf van papier spelen niet alleen technische eigenschappen een rol. Overwegingen van persoonlijke aard zijn voor een kunstenaar net zo belangrijk. Daarom kunnen we ook niet zomaar zeggen wat de beste papieren zijn. Wij hopen dat dit onderzoek wel als gids bij de aanschaf van aquarelpapier kan fungeren.
Papiertermen
ABC . . .
van vaak gebruikte papiertermen:
Aquapel
synthetische, pH neutrale lijmsoort waarmee papier in de papierstof wordt verlijmd. Het bindt zich met de cellulose en maakt het papier minder absorberend en beschrijfbaar.
Calciumcarbonaat (CaCO3),
mineraal dat het hoofdbestanddeel uitmaakt van rotsgesteenten als marmer, kalksteen of krijt. Calciumcarbonaat wordt aan papier toegevoegd als buffer ofwel alkalische reserve om de inwerking van zuren te neutraliseren.
Cellulose
is de belangrijkste grondstof voor de productie van papier. Het is een organische stof, het hoofdbestanddeel van de wanden van plantencellen. Men onderscheidt de cellulose die uit katoenlinters wordt gewonnen en de cellulose die uit hout – voornamelijk naaldhout – wordt gewonnen. In het eerste geval spreekt men van lompenhoudend of katoenhoudend papier, in het tweede geval heeft men het over cellulosehoudend papier. Katoenvezels zijn lang, soepel en stevig en leveren een hoogwaardige kwaliteit papier.
Andere grondstoffen voor cellulose zijn linnen (zie aldaar), loofhout, stro of grassoorten zoals espartogras (of alfagras). Elke soort verleent specifieke eigenschappen aan het papier. Zo is strocelstof niet erg sterk maar wel zeer doorschijnend en hard en daarom zeer geschikt om toe te voegen aan het vezelmengsel voor het aanmaken van aquarelpapier of calqueerpapier. Espartogras (afkomstig uit Spanje en Noord-Afrika) heeft een veerkrachtige vezel die geschikt is voor het vervaardigen van sterk opdikkend, goed zuigend papier.
Dosabiki lijm
op basis van dierlijke lijm en aluin, maakt het papier minder zuigend zonder de kleur aan te tasten. Wordt gebruikt bij de vervaardiging van Japans papier.
Gampi
deze heestersoort kenmerkt zich door zijn kleverige vezels (4 – 5 mm). De soort laat zich niet gemakkelijk verbouwen, is zeldzaam en daarom kostbaar. Dankzij de invoer in Japan uit de Filippijnen kan het Japanse papier op basis van gampi soms toch nog redelijk worden geprijsd.
Gebufferd papier
bevat een hoeveelheid alkalisch materiaal, (de z.g. alkalische reserve, meestal calciumcarbonaat), dat het papier beschermt tegen de inwerking van zuren in de atmosfeer (luchtvervuiling) door deze te neutraliseren.
Handgeschept papier
bij handgeschept papier wordt de papierpulp met behulp van een schepraam uit een vat geschept. Dit schepraam bestaat vanouds uit een houten raam op een zeef van metalen draden die op regelmatige afstand van elkaar worden bijeengehouden met kettingdraden. Deze lijnen zijn waarneembaar in het papier (verg_). Wanneer er een merkteken van de papiermaker in het schepraam wordt ingevlochten, dan zal dit als watermerk in het papier zichtbaar zijn.
Wanneer de metalen draden een zeer fijne structuur hebben, dan zal ook het papier effen van structuur zijn.
De vakkundig geschepte vellen worden eerst tussen vilt gelegd en geperst om het overtollige vocht te verwijderen. Daarna worden ze aan de lucht gedroogd, of versneld in droogkamers of op verwarmde cilinders. Alle handelingen van het proces hebben hun invloed op de oppervlaktestructuur van het vel papier.
Hollander
voordat er papier van kan worden gemaakt moeten de vezels die de grondstof van het papier vormen, worden voorbewerkt. Vroeger geschiedde dit door de vezels met stenen plat te slaan, tegenwoordig gebeurt dit in een zg. ‘Hollander’, een vat waarin de vezels in water worden platgeslagen, verkort, geschud en geweekt. Alle aspecten van dit proces zijn van invloed op het uiteindelijke aanzien van het papier.
Houthoudend papier
is weliswaar goedkoop, maar omdat het niet ligninevrij is zal het snel
vergelen en uiteindelijk vergaan. Het is dan ook alleen geschikt voor schetsen en studies die niet bewaard hoeven te worden.
Houtvrij papier
‘Houtvrij’ wil zeggen dat het grootste deel van de lignine, de stof die verantwoordelijk is voor verkleuring en veroudering, uit het papier is verwijderd.
Interne lijming
een belangrijk aspect bij het maken van papier is de lijming. Het lijmen van papier verandert de waterbestendigheid van dit papier: de vezels worden afgesloten voor vocht. Ongelijmde papiersoorten zijn dan ook sterk absorberend, (bijvoorbeeld blotting paper). De verlijming is bepalend voor het karakter van een papier, het ene aquarelpapier neemt bijvoorbeeld meer water op dan het andere. De keuze van het meest geschikte papier is afhankelijk van persoonlijke voorkeuren en werkwijzen.
Er bestaan twee methodes van verlijming: interne lijming (‘in de stof gelijmd’) en oppervlaktelijming. Bij interne lijming wordt de lijmstof – vroeger vooral hars of gelatine, tegenwoordig vaak synthetische (zuurvrije) lijmsoorten -aan de natte pulp toegevoegd voordat het blad wordt gevormd. Deze lijming wordt met name toegepast bij drukpapier. Een combinatie van interne- en oppervlaktelijming is ook mogelijk. Zie ook bij oppervlaktelijming.
Kalanderen
procédé waarbij papier een glad oppervlak verkrijgt door het tussen diverse staalwalsen en iets zachtere papierwalsen door te laten lopen. Het papier verkrijgt zijn gladde oppervlak door een combinatie van druk en wrijving, zie ook satineren.
Kozo
Heestersoort, verwant aan de Moerbeiboom, die in overvloed in het wild groeit maar ook wordt gekweekt in Azi’ en Zuid-Oost Azi’. De bast van de kozo levert lange vezels (15 – 20 mm) en vormt de grondstof voor meer dan 90% van al het Japanse papier.
Langzeef
het op een langzeef produceren van papier is gericht op goedkope, uniforme bulkproductie. De cilinders draaien op veel hogere snelheid dan bij de rondzeefmachine en het gehele productieproces wordt computergestuurd. Het papier is niet zo zuiver en duurzaam als bij rondzeefproductie, alhoewel de kwaliteit van met name kunstenaarspapier is verbeterd.
De zeer verdunde papierpulp wordt op een kunststofband gestort en zijwaarts geschud om de vezels gedeeltelijk te laten vervlechten, vervolgens onder een rol doorgevoerd die het papier egaliseert en eventueel van een watermerk voorziet. Het eerste vocht wordt afgezogen, daarna wordt het overtollige water er onder een cilinder uitgeperst. In de daaropvolgende droogsectie van de machine wordt het papier door contactdroging en warmte langs tal van cilinders machinaal gedroogd. In de volgende sectie wordt het papier onder geconditioneerde vochtigheid gekalanderd (gesatineerd) en tenslotte automatisch in vellen gesneden. Dergelijke machines lopen dag en nacht, vijf dagen per week en kunnen wel tot enige honderden meters papier per minuut produceren.
Lichtechtheid
met optische bleekmiddelen (‘optische witmakers’) kan papier een zeer hoge witheid verkrijgen, maar dit effect is niet blijvend. Alleen een natuurlijke bleekprocedure van de celstof garandeert een duurzame witheid. Gekleurd papier is gevoelig voor verkleuring onder invloed van de inwerking van licht.
Lignine
komt voornamelijk in houtachtige planten voor en vervalt zeer snel onder invloed van licht. Deze stof bindt zich niet, stoot water af en moet uit de vezels worden verwijderd vóór het papierproductieproces.
Lignine is verantwoordelijk voor verkleuring en veroudering, ‘houtvrij papier’ wil zeggen dat het grootste deel van de lignine uit de papierpulp is verwijderd. Krantenpapier of vergelijkbare goedkope papiersoorten van matige kwaliteit bevatten lignine en verkleuren en vervallen dan ook dramatisch snel onder invloed van licht.
Linnen
is het textielproduct dat vervaardigd wordt uit vlas. De vezels zijn buisvormig en sterk, en het papier dat uit linnen wordt gemaakt is dan ook enorm sterk, voelt zacht en zijdeachtig aan en heeft het vermogen om snel vocht op te nemen zonder daarbij gevoelig te worden voor slijtage. Zowel vlas als linnen lompen worden als grondstof gebruikt bij de productie van papier.
Linters
zijn (kortere) katoenvezels die niet worden gebruikt bij de textielproductie.
De linters worden gewassen en gekookt en als vellen aangeleverd voor de vervaardiging van zowel hand- als op rondzeefgeproduceerd paper. Omdat
de katoenvezel lang, soepel en stevig is, maakt het dit zeer geschikt voor
toepassing in drukpapier dat een zware belasting moeten ondergaan, zoals op de ets- of lithopers.
Lompen
deze term verwijst nog naar de katoenen lompen die vroeger als grondstof dienden voor het maken van papier. Echte lompen worden alleen nog in India gebruikt voor de fabricage van papier; voordat ze tot papier verwerkt kunnen worden moeten ze weer uit hun geweven structuur bevrijdt worden, een kostbaar en tijdrovend proces. Tegenwoordig wordt de term in het algemeen gebruikt voor katoenen linters, zie aldaar.
Looprichting
bij de productie van papier op de lang- of rondzeef zullen de papiervezels in één bepaalde richting wijzen, de zogenaamde looprichting van het papier. Als gevolg hiervan heeft een vel papier bepaalde eigenschappen die met name bij drukwerk een rol kunnen spelen. Papier is gemakkelijker langs de looprichting te scheuren of te vouwen dan dwars op de looprichring, maar het is sterker en stijver dwars op de looprichting. Papier zal in de regel dwars op de looprichting door een drukpers moeten lopen.
Alleen bij handgeschept papier is er géén sprake van een looprichting, door de schepbeweging worden de vezels willekeurig geordend; het papier blijft onder vele omstandigheden stabiel. Bij rondzeefproductie zullen de papiervezels méér vervlechten dan bij langzeefproductie. Bij de omschrijvingen van elk papier afzonderlijk wordt de looprichting als volgt aangegeven: Het onderstreepte formaat geeft de rolbreedte aan, hetgeen inhoud dat de looprichting hier haaks op staat.
Mitsumata
de Mitsumataplant behoort tot dezelfde familie als de Gampi-plant, de peperbomen. Elke tak vertoont een drievoudige vertakking: Mitsu (drie) Mata (tak). De vezel is ca 4-5 mm lang. Het fijnvezelig papier dat eruit wordt verkregen is stevig, goed absorberend en met een fijne glanzende vezel. Het oppervlak is uitstekend geschikt voor het drukken van gedetailleerde prenten en etsen.
Neri
Japans viskeus bindmiddel dat wordt gebruikt bij de aanmaak van washi vellen (Japans papier). Het wordt uit de gemalen en in water ondergedompelde wortels van de tororaoi getrokken.
Oppervlakte-lijming
is een afzonderlijk nabewerkingsproces waarbij het gedroogde vel wordt
ondergedompeld in een verwarmd gelatinebad, waardoor zich een film op het oppervlak van het vel vormt. Deze vorm van verlijming, (de Engelse term is tub sizing) wordt het meest toegepast bij aquarelpapier. Oppervlaktelijming wordt ook wel met lijm, caseïne of zetmeel gedaan. Zie ook onder Interne lijming.
Oppervlakte-structuur
De traditionele benamingen om een oppervlaktestructuur van papier te
beschrijven zijn als volgt:
NL – Gesatineerd
GB – Hot Pressed (H.P.)
F – Grain Satiné
I – Liscia of Grana Satinata
Dit geeft aan dat het papier door een behandeling met zware, verhitte
walsen of platen een gladde opperlaktestructuur heeft verkregen.
NL – Fijngekornd
GB – Cold Pressed/Not Hot Pressed (C.P./Not)
F – Grain Fin
I – Grana Fina
Dit geeft aan dat het papier een enigszins ruw oppervlak heeft dat bereikt wordt door de vellen te persen tussen vilt, waardoor de viltstructuur op het papier wordt overgedragen.
NL – Grofgekornd
GB – Rough
F – Grain Torchon
I – Grana Grossa
Dit omschrijft de ruwe oppervlaktestructuur van papier dat aan de lucht gedroogd is zonder bewerking of door een vilt met een grove structuur.
De structuren van de diverse merken zijn uiteraard nooit hetzelfde en
vormen een specialiteit van de producent.
Opspannen
bij het opspannen van (aquarel)papier het vel aan beide zijden nat maken.
Zwaar gelijmd papier ongeveer tien minuten in koud water leggen. Leg het papier vervolgens op de plank, neem het overtollige water op met een spons en breng het reeds bevochtigde papierplakband aan.
pH
Het gebruik van zuivere cellulose zal de permanentie van papier bevorderen.
Het zuur uit de houtpulp (lignine) en het gebruik van zuurhoudende verlijming zijn op termijn zeer destructief voor papier.Onder invloed van de zuurgraad breken de cellulosecellen af en wordt het papier geel en bros. In contact met ander papier kan het zuur vooral in vochtige atmosferische omstandigheden ook in het andere papier overslaan.
In de tweede helft van de 19de eeuw ging men papier onder invloed van de vraag naar méér en goedkoop papier uit zuurhoudende houtpulp vervaardigen. Talloze boeken en publicaties uit deze periode verkeren nu in een alarmerende staat, zonder conserverende maatregelen zal het papier als stof uiteen vallen. Het moge duidelijk zijn dat de zuurgraad van een papiersoort tegenwoordig een belangrijk punt van overweging is.
De zuurgraad van papier wordt uitgedrukt in pH (potentiel hydrogène) en geeft uitdrukking aan de concentratie van waterstofionen in een oplossing. De schaal loopt van 0,0 tot 14,0 en geeft respectievelijk een verloop van zuur naar alkalisch aan. Van pH 0,0 tot 6,5 is zuur, van pH 7,5 tot 14,0 is alkalisch en wordt ‘zuurvrij’ genoemd; pH 7 staat voor pH neutraal.
Pluk
eigenschap van het papier waarbij papiervezels, met name tijdens het drukken van litho’s door de sterke cohesie met de inkt overeind gaan staan en het papieroppervlak dus wordt stukgetrokken. (Engels: picking)
Prägen
blinddruk of reliëfdruk, waarbij er zonder inkt een vorm in het papier wordt gedrukt. De voorstelling staat dan in relief in het papier. Voor deze techniek verdient het aanbeveling om voor een zware papiersoort te kiezen. (Engels: embossing, Duits: prägedruck).
Relatieve vochtigheid
papier is gevoelig voor de inwerking van vocht. Een relatieve vochtigheid van
40 tot 55% is gunstig. Bij een te hoge relatieve vochtigheid neemt papier teveel vocht op met als gevolg dat de vellen gaan golven en plooien. Er kunnen schimmel- en vochtplekken ontstaan, en inkt of verf kan uitlopen. Laat een pak papier voor gebruik enige uren gesloten in het atelier liggen, zodat het zich kan aanpassen aan de plaatselijke luchtvochtigheid, (acclimatiseren).
Riem
traditionele eenheid voor papier, vroeger 472 vel, tegenwoordig staat een riem voor 500 vel.
Rondzeef papierproductieproces waarbij de papierpulp op een cilinder – de rondzeef – uit het vat wordt opgenomen. Het is een veel langzamer proces dan de langzeefproductie en de vezels kunnen daardoor beter met elkaar vervlechten. Bij het rondzeefproces lijkt het eindproduct het meest op handgeschept papier, al heeft rondzeefpapier een looprichting hetgeen bij handgeschept papier niet het geval is.
Om bij de vellen papier die van de rondzeef komen de vier schepranden na te bootsen zoals bij handgeschept papier, kunnen op de zeef zogenaamde waterlijnen worden aangebracht, een katoenen draad die een verdunning in het papier veroorzaakt. Langs deze lijn worden alle vellen stuk voor stuk van de rol gescheurd en gecontroleerd op kwaliteit. Dit is nog steeds handwerk. Een vel krijgt zodoende twee schepranden en twee scheurranden. De vellen papier van groot formaat, die de omvang van een cilinder te boven gaan,
kunnen niet van elkaar worden gescheiden door een waterlijn, maar moeten gesneden worden.
Satineren
geeft papier een gladde oppervlaktestructuur door middel van (verhitte) walsen of kalandering. Zie ook onder ‘oppervlaktestructuur’.
Tub Sizing
is de Engelse term voor oppervlaktelijming van papier. Zie onder oppervlaktelijming.
Velijn
het papieroppervlak heeft een natuurlijke, onregelmatige structuur. Velijn kan de tegenhanger worden genoemd van gevergeerd. Dit effect kan op de rondzeef worden bereikt door het geschepte papier met een velijnzeef te egaliseren.
Vergé, gevergeerd
bij het traditionele handgeschepte papier zal het papier iets dunner zijn op de plaatsen waar de draden van het schepraam lopen. Als gevolg hiervan krijgt het papier een gelijkmatig geribbelde structuur. Dit effect kan ook op een rondzeef worden bereikt. Vergé kan het tegenovergestelde effect van velijn worden genoemd.
Verouderings-bestendigheid
of permanentie staat voor de mate waarin een papiersoort bestand is tegen verval onder invloed van de inwerking van licht. Zowel de duur van de lichtinwerking als de lichtintensiteit zijn van invloed. Licht (met name ultraviolette straling) brengt veranderingen teweeg in de papierstructuur die zich uit in verkleuring en het bros worden van het papier. Inkten, aquarelverf en gekleurd papier zijn eveneens gevoelig voor verandering en verbleking onder invloed van licht. Met name lignine, een stof die in hout voorkomt, zal snel vervallen en bruin worden onder invloed van licht. Om de levensduur van papier te bevorderen is het dus zaak om deze stof uit de papierpulp te verwijderen. Ook de inwerking van bijvoorbeeld een zuurhoudende lijming van het papier of van luchtverontreiniging doen papier vervallen en verkleuren. Dergelijke schade is onomkeerbaar. Door het papier te bufferen kan de inwerking van zuur worden geneutraliseerd en (vroegtijdige) verkleuring worden voorkomen.
Vouwen en kreukels
Japans- of Thai papier wordt vaak gevouwen verpakt. De vouwen en soms ook kreukels kunnen weer worden verwijderd door ze met een niet te warme strijkbout glad te strijken.
Washi
in de 19de eeuw werd de term ‘washi’ geïntroduceerd, hetgeen ‘Japans (wa) papier (shi)’ betekent. De term diende om het papier te onderscheiden van andere papiersoorten.
Zuurvrij
zie bij ‘pH